For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Verschenen in het NRC op zaterdag 3 mei en zondag 4 mei 2025. Geschreven door Berthold van Maris. Als mensen genoodzaakt zijn elkaars taal te leren, „creëren ze iets nieuws”. Zo zijn ook de creooltalen ontstaan ten tijde van de slavernij, als klassiek geval van taalcontact.

Op de plantages in het Caribisch gebied zijn ten tijde van de slavernij veel nieuwe talen ontstaan. Voorbeelden daarvan, die je nu ook in Nederland kunt tegenkomen, zijn het Sranantongo (Suriname) en het Papiaments (Nederlandse Antillen). Deze ‘creooltalen’ werden lang gezien als talen met een heerlijk simpele grammatica. Daardoor zouden ze niet goed bij de bestaande taalfamilies kunnen worden ingedeeld, maar een groep op zichzelf vormen.

Tegenwoordig zijn er taalkundigen die daar vraagtekens bij plaatsen. Een van de meest uitgesprokenen onder hen is Enoch Aboh, van de Universiteit van Amsterdam. Aboh groeide op in Benin en is vertrouwd met een aantal West-Afrikaanse talen die hun sporen hebben nagelaten in de creooltalen van onder meer Suriname en Haïti.

Dit stuk is verschenen in het NRC. Volg de link voor het volledige artikel of neem contact op met Enoch Aboh.