‘Geschiedenis is altijd al een hobby en een passie van me geweest en ik wilde vooral meer leren over de theoretische en methodologische aspecten van de geschiedschrijving. Bijvoorbeeld: wat zijn de belangrijkste theorieën over maatschappelijke verandering en op welke manieren kun je geschiedschrijving beoefenen, en wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende methodes? Het leek me lastig om dit overzicht zelfstandig te verkrijgen en het volgen van de eenjarige master Geschiedenis aan de UvA leek me daarom ideaal.’
‘Wellicht had ik niet de standaard achtergrond om aan deze master te beginnen, omdat ik eerst een bachelor Technology, Liberal Arts & Sciences aan University College Twente heb gevolgd en daarna de master Theoretische natuurkunde aan het Niels Bohr Instituut in Kopenhagen. Tijdens deze studies had ik in de vrije ruimtes al wel de nodige aandacht besteed aan geschiedenis. Zo had ik tijdens mijn bachelor een onderzoeksproject gedaan over Heusden in het Rampjaar en tijdens mijn master Theoretische natuurkunde heb ik het vak ‘History of Quantum Mechanics’ gevolgd. Ik was dan ook erg verheugd dat ik werd toegelaten tot de master Geschiedenis aan de UvA en het was leuk om te zien dat ik niet de enige was zonder een bachelor in geschiedenis.’
‘Mijn masterscriptie ging over het radicale gedachtegoed rondom onteigeningen gedurende de Bataafse Republiek (1795-1800). Ik heb, samen met mijn begeleider Mart Rutjes, onderzocht welke rol onteigeningen van kerkelijke bezittingen, heerlijkheden en heerlijke rechten, en politieke tegenstanders speelden tijdens deze revolutie en of de drang naar onteigening voortkwam uit een oprecht streven naar economische gelijkheid of toch anders gemotiveerd was. Voor mijn onderzoek heb ik gebruikgemaakt van uitgegeven vergadernotulen van de Nationale Vergadering en politieke tijdschriften.’
‘Ik heb het meeste gehad aan het zelfstandig doen van onderzoek tijdens het scriptietraject. Ik werd tijdens mijn scriptieonderzoek uitstekend begeleid en dit heeft mijn schrijf- en onderzoeksvaardigheid zeker verbeterd. Met behulp van het boek History and Social Theory van Burke hebben we gedurende een semester vele grote vragen behandeld in interactieve colleges. Het hebben van deze interactieve colleges en discussiegroepen was nieuw voor me, omdat ik bij natuurkunde gewend was vooral hoorcolleges en rekensessies te hebben. De groepsgrootte van 15-20 studenten leende zich hier ook perfect voor en het beviel mij heel goed.’
‘Op dit moment heb ik weer afstand genomen van de geschiedenis als professionele bezigheid en doe ik promotieonderzoek in de experimentele natuurkunde aan de Universiteit Leiden. Ons onderzoek is erop gericht om beter te begrijpen hoe de zwaartekracht zich gedraagt op kleine schaal en hoe deze zich verhoudt tot de dominante theorie op deze schaal: de kwantumfysica. Dit is een hele fundamentele kwestie en de uitkomst van ons onderzoek kan uiteindelijk ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop we de wereld om ons heen begrijpen.’
‘Vooralsnog richt ik me nu op mijn promotieonderzoek in de natuurkunde, maar ik weet zeker dat ik hiernaast altijd iets met geschiedenis wil blijven doen. Vorig jaar was ik bijvoorbeeld in mijn vrije tijd betrokken bij een onderzoeksproject over de sociale en maatschappelijke impact van het Rampjaar in Brabant, resulterende in het boek Rampjaar of jubeljaar? Brabant in 1672-74. Voor mijn hoofdstuk ben ik weer de archieven in Heusden ingedoken en hier heb ik ontdekt hoe ontwrichtend de inundaties (onder water zetten, red.) en plunderingen waren voor de boerenbevolking. Ik kan me goed voorstellen dat ik in de toekomst nog eens bij een dergelijk project betrokken ben.’