For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Hoe verloopt de ontwikkeling van een tweede taal bij mensen die niet hebben leren schrijven of lezen? Sible Andringa, hoogleraar didactiek van de tweedetaalverwerving, probeert hier een antwoord op te vinden met het project Meta-LLL.

‘De doelgroep waar we in dit project aandacht aan besteden, is voor de wetenschap lange tijd een blinde vlek geweest. Het merendeel van het onderzoek naar tweedetaalverwerving vindt namelijk plaats onder standaardgroepen, zoals onze eigen studenten. Ik vond het tijd om juist ook eens naar andere groepen te kijken en te analyseren hoe zij een nieuwe taal tot zich nemen.’

Het project richt zich op de vraag welke rol geletterdheid speelt bij het leren van een taal. Om dit te onderzoeken legt Meta-LLL de focus op migranten die naar Nederland zijn gekomen, weinig tot geen eerdere scholing hebben gehad en nu tegelijkertijd de Nederlandse taal leren én leren lezen en schrijven.

Leren op basis van klank

‘Wanneer je leert lezen en schrijven, verandert er cognitief en neurologisch gezien veel’, legt Andringa uit. ‘Bovendien is er de hypothese dat lezen en schrijven bijdraagt aan het ontstaan van het zogeheten metalinguïstisch bewustzijn. Wanneer dit gebeurt, ontwikkel je het vermogen om taal als een systeem te zien en te begrijpen dat er aan dit systeem regels zijn gekoppeld, zoals grammatica en spelling.  Je kunt je voorstellen dat een nieuwe taal leren zonder dit bewustzijn een veel grotere uitdaging is. Hoe dat precies werkt, proberen we nu uit te zoeken.’

Een manier om dit te onderzoeken, is door het afnemen van testen waarin de deelnemers nieuwe woorden moeten leren. ‘We laten hen een plaatje zien en vervolgens moeten ze al luisterend het woord koppelen aan het begrip. Het niet kunnen lezen of schrijven speelt in principe geen rol bij het uitvoeren van de taak, maar resultaten laten toch zien dat de deelnemers die niet hebben leren of schrijven de taak minder goed kunnen uitvoeren. Het metalinguïstisch bewustzijn maakt dus een behoorlijk verschil in de taalleersituatie.’

Samenwerking

Andringa legt uit dat werken met de groep waarnaar hij en collega's onderzoek doen, flink verschilt van het werken met de studenten waar ze doorgaans mee te maken hebben. ‘Een flyer met uitleg over het onderzoek en bij wie ze terechtkunnen met vragen, werkt niet. Ook is het een groep die soms nare ervaringen heeft met autoriteiten. Een persoonlijke benadering waarbij je een band opbouwt is daarom cruciaal.’

Om dit te realiseren werd de samenwerking gezocht met verschillende partijen die Nederlands onderwijs aanbieden, zoals TopTaal en Vonk. De onderzoekers assisteren in de taalklassen en ondersteunen de instanties met informatie over laaggeletterdheid.

Leeftijd en taalontwikkeling

In de toekomst hoopt Andringa ook de taalontwikkeling van kinderen in het onderzoek te betrekken. ‘We nemen vaak aan dat het taalleervermogen verandert naarmate we ouder worden. De ontwikkeling van geletterdheid zou daar weleens een grote rol in kunnen spelen. Normaal gesproken vindt onderzoek naar taalverwerving bij kinderen plaats met kinderen die nog niet geletterd zijn, of die allemaal in dezelfde fase zitten. Juist door te kijken naar een groep waar verschillen in zitten, kunnen er nieuwe inzichten ontstaan.’